Op 3 maart kiezen de Amsterdammers wie namens hen de beslissingen gaan nemen in de gemeenteraad en de stadsdeelraad. Waarover gaan deze verkiezingen precies? Er valt wat te zeggen voor het argument dat deze vraag iets ingewikkelder is geworden nu de PvdA afgelopen weekend de stekker uit het kabinet heeft getrokken. Een zo omstreden kabinet dat zo kort voor de gemeenteverkiezingen valt, dat kan haast niet anders zijn stempel gaan drukken op de lokale politieke verhoudingen. Is dit terecht? En hoe sterk is eigenlijk de samenhang tussen Amsterdam en het Binnenhof?
Amsterdam: de kandidaten
Een korte rondgang langs de campagnesites van de grootste plaatselijke politieke partijen (PvdA, GL, VVD, en verwachte nieuwkomer D66) geeft een vrij uniform beeld. Op de hoogst verkiesbare plaatsen staan óf (jonge) nieuwe kandidaten, of doorgewinterde stadspolitici - denk aan Asscher, Gerson (PvdA) en Van der Burg (VVD). Uitzondering vormen Van Poelgeest (GL), die ooit begon met campagne voeren voor het landelijke deel van zijn partij, maar alweer sinds 1998 terug is in de Amsterdamse politiek, en de hoger geplaatste kandidaten op de lijst van D66 (actief binnen de landelijke partij, kennisnetwerken, of het Europees Parlement). D66 zat de afgelopen regeerperiode echter in de oppositie in zowel het parlement als de gemeenteraad, en heeft daarmee weinig te maken met de val van het kabinet.
De standpunten: schaken op twee borden
Waarover gingen de afgelopen ruzies binnen het kabinet ook alweer? Het belangrijkste gemorrel kwam voort uit het verhogen van de AOW-leeftijd (landelijk sociaal beleid), de bevindingen van de Commissie Davids (buitenlandbeleid), en verlenging van de missie in Uruzghan (buitenlandbeleid). Stuk voor stuk thema's die op zich geheel los staan van de Amsterdamse gemeentepolitiek. Maar hebben de grootste partijen dan geen verkiezingsthema's die terugslaan op wat er allemaal bekokstoofd wordt aan het Plein of het Binnenhof?
De VVD heeft een visie op Amsterdam in 2020 opgesteld. Wat de belangrijkste punten zijn, weten we niet, maar niet verbazingwekkend betreft hoofdstuk één "de economie". Hier gaat het echter duidelijk om het vestigingsklimaat voor bedrijven en de competitieve positie van Amsterdam tussen andere wereldsteden. Op het gebied van sociale hulp en zorg constateerd deze partij een aantal problemen die specifiek bij deze stadsregio horen: wachtlijsten kinderopvang, agressie tegen buitenspelende kinderen, en de zorgelijke toename van het aantal SOA- en HIV-besmettingen springen in het oog. Lokale thema's dus.
Bij de PvdA staan vraagstukken omtrent integratie en emancipatie bovenaan het programma. Weliswaar een landelijk politiek thema, maar toch ook wel weer specifiek een stadsissue. Dan staan duurzaamheid en innovatie op de agenda, ook landelijke thema's, maar nou niet echt erg controversieel; hooguit de mate waarin hieraan geld dient te worden besteedt is een onderwerp van politiek debat.
Het programma van GroenLinks onderscheidt drie hoofdstukken: "de groene stad", "de sociale stad", en "de wereldstad". De punten in deze hoofdstukken vertalen de landelijke thema's van deze partij naar het plaatselijke niveau: openbaar vervoer, een groene economie, de "autoluwe" stad, en scholen. De links-progressieve agenda die we van ze gewend zijn dus, maar wel met duidelijke impact op het aangezicht van de stad.
Tenslotte behandel ik hier kort het verkiezingsprogramma van de lokale D66, waarvan we, na het plaatselijk behaalde succes bij de Europese Parlementsverkiezingen mogen verwachten dat zij aanzienlijk kunnen stijgen bij de verkiezingen volgende week. Hun vijf "richtingwijzers" zijn het meest politiek-filosofisch (lees: abstract) van alle programma's (alhoewel ook concretere plannen worden genoemd). Deze zijn: het eigen oplossende vermogen van burgers, een internationale oriëntatie, beloonde prestatie en gedeelde welvaart, duurzaamheid en harmonie en grondrechten en gedeelde waarden. Stuk voor stuk progressief-liberale insteken.
Maar goed..?
Waar wil ik met dit korte betoog naar toe? Stel, je bent boos op de ene of andere partij die het in de landelijke politiek volgens jou verbruid heeft. Goed mogelijk, want het zijn politiek woelige tijden en de gevestigde partijen gedragen zich niet altijd zoals we van hen verwachten. Zij staan bovendien voor moeilijke, soms structurele problemen, zoals hervorming van de verzorgingsstaat, de vergrijzing, de komst van hardere economische competitie buiten Europa, en zo verder. Het kabinet viel over een onderwerp van internationale samenwerking en vredesbeleid, en weinig twijfelden eraan dat het anders wel gevallen was als men over de benodigde bezuinigingen was komen te spreken.
Maar straf je deze partij dan af in de gemeenteraadsverkiezingen? Of beloon je juist de partij die het wel goed heeft gedaan in de regeringscoalitie? Dit lijkt weinig gepast. Als er iets blijkt uit het bovenstaande is het wel dat diegenen met een grote kans om in de raad te komen, in hun loopbaan maar weinig te maken hebben (gehad) met de debatten die landelijk spelen. Bovendien stellen de meeste partijen problemen centraal die helemaal bij de stad, en keuzes voor de toekomst van dit plekje in het land horen.
Het klinkt dus logisch, maar het lijkt daarbij ook nog eens helemaal waar te zijn: de gemeentelijke en de landelijke politiek zijn twee hele andere dingen. Hier stemmen en daar stemmen is schaken op twee borden. Kijk daarom op 3 maart als je gaat stemmen naar wat de partijen voor deze stad betekenen, en niet voor het land. Daar gaan de personen, en de thema's bij deze verkiezingen namelijk nauwelijks over. Degenen die je hierop hebt aan te spreken zijn politici als Wouter, Jan Peter, Geert, of Agnes. En zij komen binnenkort wel aan de beurt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten